Atheïstische filosofen en de ontkenning van de dood
Atheïsten verwerpen een leven na de dood, maar dat betekent nog niet dat ze daarom de dood daadwerkelijk aanvaarden.Vele atheïsten aanvaarden de dood immers wel als feit, maar tegelijkertijd negeren ze de dood, d.w.z. ze ontkennen de betekenis van de dood voor de mens, nl. de dood als een spijtige gebeurtenis die een einde maakt aan de zingeving of in elk geval de zingeving een slag toebrengt.
Een bescheiden filosofie daarentegen aanvaardt de dood wel als een spijtige gebeurtenis, zonder te stellen dat daardoor alle zin verdwijnt. Een bescheiden atheïsme is daarom een droefblij atheïsme - een authentiek atheïsme moet bescheiden en dus droefblij zijn.
Bijna alle atheïstische filosofen wensen een blij atheïsme en ontkennen daarom (de betekenis van) de dood. Ze doen dit op 2 manieren:
- de manier van Epicurus en volgelingen: ze denken niet aan de dood, door enkel in het nu te leven
- de manier van de stoïcijnen: ze zien de dood van een concreet individu niet, door enkel de natuur in zijn geheel te beschouwen en dus door het perspectief
van de eeuwigheid aan te nemen (Zeno zelf mag niet echt als atheïst omschreven worden, maar de strategie die hij gebruikt om de dood te negeren wordt ook gebruikt door atheïsten, hoewel juist deze strategie hun atheïsme twijfelachtig maakt - zie bijvoorbeeld Spinoza en
Schopenhauer).
Lees hierover: Een kort pleidooi voor een droefblij atheïsme
Het probleem betreft overigens niet enkel de dood, maar ruimer, het mysterie van het bestaan.
Lees daarover: Het mysterie van het leven beleven (binnenkort beschikbaar).
Atheïsten (of quasi-atheïsten) die de dood ten volle erkennen en droefblije atheïsten zijn, zijn:
Grote (atheïstische) filosofen die de dood negeren, zijn:
Een bescheiden filosofie daarentegen aanvaardt de dood wel als een spijtige gebeurtenis, zonder te stellen dat daardoor alle zin verdwijnt. Een bescheiden atheïsme is daarom een droefblij atheïsme - een authentiek atheïsme moet bescheiden en dus droefblij zijn.
Bijna alle atheïstische filosofen wensen een blij atheïsme en ontkennen daarom (de betekenis van) de dood. Ze doen dit op 2 manieren:
- de manier van Epicurus en volgelingen: ze denken niet aan de dood, door enkel in het nu te leven
- de manier van de stoïcijnen: ze zien de dood van een concreet individu niet, door enkel de natuur in zijn geheel te beschouwen en dus door het perspectief
van de eeuwigheid aan te nemen (Zeno zelf mag niet echt als atheïst omschreven worden, maar de strategie die hij gebruikt om de dood te negeren wordt ook gebruikt door atheïsten, hoewel juist deze strategie hun atheïsme twijfelachtig maakt - zie bijvoorbeeld Spinoza en
Schopenhauer).
Lees hierover: Een kort pleidooi voor een droefblij atheïsme
Het probleem betreft overigens niet enkel de dood, maar ruimer, het mysterie van het bestaan.
Lees daarover: Het mysterie van het leven beleven (binnenkort beschikbaar).
Atheïsten (of quasi-atheïsten) die de dood ten volle erkennen en droefblije atheïsten zijn, zijn:
- d'Holbach
- Thomas Nagel.
Grote (atheïstische) filosofen die de dood negeren, zijn:
- Epicurus
- Lucretius
- Montaigne
- Hobbes
- Spinoza
- Hume
- Schopenhauer
- Darwin en de sociobiologie
- Bertrand Russell
- Wittgenstein
- Sartre
- Camus.