Lees de recentste teksten:
Bescheiden spelen en sporten
Een bescheiden kunstfilosofie
Wat is "de tuin van het geluk"?
“De tuin van het geluk” is een plaats waar nagedacht wordt over een filosofie van bescheidenheid en van waaruit geprobeerd wordt deze filosofie ruimer bekend te maken.
Het is op dit ogenblik enkel een website (het zou nog zinvoller zijn als het een reële tuin was waar mensen kunnen nadenken en elkaar ontmoeten).
De begrippen hoogmoed, nederigheid en bescheidenheid zijn uiterst belangrijk om manieren van handelen en leven, maar ook de bijhorende ideeën en filosofieën, te omschrijven.
Hoogmoed is teveel willen (te hoog reiken, geen grenzen erkennen), nederigheid is te weinig willen (te laag reiken, geen zinvolle mogelijkheden realiseren), bescheidenheid is de juiste scheiding aanbrengen tussen teveel en te weinig (tussen te hoog en te laag, tussen grenzen overschrijden en niets zinvol ondernemen) - anders gezegd: bescheidenheid is de juiste maat volgen.
Een filosofie van bescheidenheid stelt dat in bijna alle situaties bescheidenheid aangewezen is en zowel hoogmoed als nederigheid moeten afgewezen worden.
Lees hier een verduidelijking van het begrip bescheidenheid en het belang ervan:
"De wijsheid van Perdix: bescheidenheid, een noodzakelijke (epicuristische) levenshouding"
De filosofie van bescheidenheid, zoals verdedigd in de tuin van het geluk, omvat volgende stellingen:
1. op vlak van kennisleer en metafysica:
- door experimenten uit te voeren (de exact wetenschappelijke methode) en, waar dit niet mogelijk is, door rationeel na te denken (de filosofische methode) kan
de mens de natuur (en dus zichzelf) voor een deel leren kennen, hoewel een aantal vragen onbeantwoordbaar blijven (het mysterie van het bestaan moet
aanvaard worden, zonder dit verder in te vullen)
- beroep doen op bovennatuurlijke elementen (religie) moet verworpen worden (atheïsme)
- zowel materie als idee moeten erkend worden, en wel in hun basisverhouding, waarin de idee voortvloeit uit de materie, die dus oorspronkelijker is
- de mens is een materieel wezen dat door zijn rationaliteit tot ideeën komt, en daarom naast de materiële behoefte om te overleven en aangenaam te leven
(en seksuele bevrediging te bekomen) ook een ideële behoefte heeft aan zin en waarde-hebben
- normen en waarden (ideeën over zingeven en over samenleven) zijn louter menselijk (antropocentrisme), maar, in zover men rationeel is, niet volledig
willekeurig.
2. op vlak van zingevingsethiek:
een absolute zingeving is, wegens de sterfelijkheid, niet mogelijk (wat als een gemis moet aanvaard worden), maar een partiële en tijdelijke zin is wel
mogelijk, door het streven naar geluk hier op aarde, dat zowel een materiële als een ideële component heeft
- op materieel vlak moeten zeker de basisbehoeften bevredigd worden, en mag gestreefd worden naar comfort en zintuiglijk genot, in zover de kosten
hiervan niet te hoog zijn en dus in zover de draagkracht van mens en natuur niet overschreden wordt
- op ideëel vlak moet gestreefd worden naar zowel het gewaardeerd worden door anderen als het waarderen van anderen en de waardevolle realisaties van
anderen; bronnen van geluk zijn liefde, vriendschap, anderen helpen, kunstcreatie en kunstbeleving, zorgen voor toekomstige generaties,
zich inzetten voor waardevolle zaken.
3. op vlak van samenlevingsethiek:
- basis van de samenleving is het individu, dat (om materiële en ideële redenen) verplicht is samen te leven met anderen; de groep (bv. de natie) mag niet het
overheersende element worden waaraan de individuen ondergeschikt zijn (vrijheid)
- de samenleving moet georganiseerd worden op basis van een contract dat wederkerigheid vraagt van iedereen; de gulden regel (doe een ander niet aan
wat je niet wil dat de andere jou aandoet) is het rationele fundament van de moraal
- consequent doorgedacht leidt wederkerigheid tot gelijkheid; het fundamentele principe van de samenleving is rechtvaardigheid als gelijkheid (waarbij ook de vrijheid gelijk moet verdeeld zijn)
- de wederkerigheid kan gebaseerd zijn op empathie en inleving, maar dat houdt het gevaar in dat de gelijkheid beperkt wordt tot de eigen kleine groep (naastenliefde); een rationele fundering van de gelijkheid daarentegen leidt tot universalisme
- omdat de emoties vaak sterker zijn dan de rede moet het individu zich op voorhand binden en onderwerpen aan politieke structuren; deze structuren moeten
socialistisch en democratisch zijn.
Deze filosofie van bescheidenheid komt neer op:
- een actualisering van het epicurisme (de leer van de Griekse filosoof Epicurus, die leefde rond 300 vóór het jaar 0 en de "filosoof van de Tuin" werd genoemd)
en zijn vele volgelingen (zowel in de oudheid als in de moderne wijsbegeerte)
- een kritische verdediging en correctie van de Verlichting: aangezien de filosofie van de Verlichting, nog steeds de overheersende filosofie van onze tijd,
enerzijds ideeën van Epicurus overnam, maar anderzijds nieuwe ideeën lanceerde in tegenstrijd met het epicurisme, komt het actualiseren van het
epicurisme neer op een kritisch onderzoek van de Verlichting en dus onze moderne levensstijl:
* enerzijds moeten sommige waarden van de Verlichting verdedigd worden (tegen de hoogmoed en nederigheid van religies in), zoals het atheïsme, het
belang van wetenschap en rationaliteit, de zingeving in het aardse leven, de waarde van het individu en de gelijkheid tussen de individuen
* anderzijds moeten de grote fouten dringend hersteld worden, moet de Verlichting ontdaan worden van haar eigen hoogmoed en nederigheid:
- op vlak van kennisleer en metafysica:
het geloof in de almacht van wetenschap en techniek en in het gegarandeerd zijn van vooruitgang moet bestreden worden
- op vlak van zingevingsethiek:
de zingeving als streven naar de toename van materiële rijkdom moet bestreden worden (de groei-economie moet, na een inkrimping, vervangen worden door een stationaire economie)
- op vlak van samenlevingsethiek:
foutieve argumentaties om de gelijkheid te beperken moeten bestreden worden (de gelijkheid moet consequent gerealiseerd worden).
Een filosofie van bescheidenheid is op ideologisch vlak:
Het is op dit ogenblik enkel een website (het zou nog zinvoller zijn als het een reële tuin was waar mensen kunnen nadenken en elkaar ontmoeten).
De begrippen hoogmoed, nederigheid en bescheidenheid zijn uiterst belangrijk om manieren van handelen en leven, maar ook de bijhorende ideeën en filosofieën, te omschrijven.
Hoogmoed is teveel willen (te hoog reiken, geen grenzen erkennen), nederigheid is te weinig willen (te laag reiken, geen zinvolle mogelijkheden realiseren), bescheidenheid is de juiste scheiding aanbrengen tussen teveel en te weinig (tussen te hoog en te laag, tussen grenzen overschrijden en niets zinvol ondernemen) - anders gezegd: bescheidenheid is de juiste maat volgen.
Een filosofie van bescheidenheid stelt dat in bijna alle situaties bescheidenheid aangewezen is en zowel hoogmoed als nederigheid moeten afgewezen worden.
Lees hier een verduidelijking van het begrip bescheidenheid en het belang ervan:
"De wijsheid van Perdix: bescheidenheid, een noodzakelijke (epicuristische) levenshouding"
De filosofie van bescheidenheid, zoals verdedigd in de tuin van het geluk, omvat volgende stellingen:
1. op vlak van kennisleer en metafysica:
- door experimenten uit te voeren (de exact wetenschappelijke methode) en, waar dit niet mogelijk is, door rationeel na te denken (de filosofische methode) kan
de mens de natuur (en dus zichzelf) voor een deel leren kennen, hoewel een aantal vragen onbeantwoordbaar blijven (het mysterie van het bestaan moet
aanvaard worden, zonder dit verder in te vullen)
- beroep doen op bovennatuurlijke elementen (religie) moet verworpen worden (atheïsme)
- zowel materie als idee moeten erkend worden, en wel in hun basisverhouding, waarin de idee voortvloeit uit de materie, die dus oorspronkelijker is
- de mens is een materieel wezen dat door zijn rationaliteit tot ideeën komt, en daarom naast de materiële behoefte om te overleven en aangenaam te leven
(en seksuele bevrediging te bekomen) ook een ideële behoefte heeft aan zin en waarde-hebben
- normen en waarden (ideeën over zingeven en over samenleven) zijn louter menselijk (antropocentrisme), maar, in zover men rationeel is, niet volledig
willekeurig.
2. op vlak van zingevingsethiek:
een absolute zingeving is, wegens de sterfelijkheid, niet mogelijk (wat als een gemis moet aanvaard worden), maar een partiële en tijdelijke zin is wel
mogelijk, door het streven naar geluk hier op aarde, dat zowel een materiële als een ideële component heeft
- op materieel vlak moeten zeker de basisbehoeften bevredigd worden, en mag gestreefd worden naar comfort en zintuiglijk genot, in zover de kosten
hiervan niet te hoog zijn en dus in zover de draagkracht van mens en natuur niet overschreden wordt
- op ideëel vlak moet gestreefd worden naar zowel het gewaardeerd worden door anderen als het waarderen van anderen en de waardevolle realisaties van
anderen; bronnen van geluk zijn liefde, vriendschap, anderen helpen, kunstcreatie en kunstbeleving, zorgen voor toekomstige generaties,
zich inzetten voor waardevolle zaken.
3. op vlak van samenlevingsethiek:
- basis van de samenleving is het individu, dat (om materiële en ideële redenen) verplicht is samen te leven met anderen; de groep (bv. de natie) mag niet het
overheersende element worden waaraan de individuen ondergeschikt zijn (vrijheid)
- de samenleving moet georganiseerd worden op basis van een contract dat wederkerigheid vraagt van iedereen; de gulden regel (doe een ander niet aan
wat je niet wil dat de andere jou aandoet) is het rationele fundament van de moraal
- consequent doorgedacht leidt wederkerigheid tot gelijkheid; het fundamentele principe van de samenleving is rechtvaardigheid als gelijkheid (waarbij ook de vrijheid gelijk moet verdeeld zijn)
- de wederkerigheid kan gebaseerd zijn op empathie en inleving, maar dat houdt het gevaar in dat de gelijkheid beperkt wordt tot de eigen kleine groep (naastenliefde); een rationele fundering van de gelijkheid daarentegen leidt tot universalisme
- omdat de emoties vaak sterker zijn dan de rede moet het individu zich op voorhand binden en onderwerpen aan politieke structuren; deze structuren moeten
socialistisch en democratisch zijn.
Deze filosofie van bescheidenheid komt neer op:
- een actualisering van het epicurisme (de leer van de Griekse filosoof Epicurus, die leefde rond 300 vóór het jaar 0 en de "filosoof van de Tuin" werd genoemd)
en zijn vele volgelingen (zowel in de oudheid als in de moderne wijsbegeerte)
- een kritische verdediging en correctie van de Verlichting: aangezien de filosofie van de Verlichting, nog steeds de overheersende filosofie van onze tijd,
enerzijds ideeën van Epicurus overnam, maar anderzijds nieuwe ideeën lanceerde in tegenstrijd met het epicurisme, komt het actualiseren van het
epicurisme neer op een kritisch onderzoek van de Verlichting en dus onze moderne levensstijl:
* enerzijds moeten sommige waarden van de Verlichting verdedigd worden (tegen de hoogmoed en nederigheid van religies in), zoals het atheïsme, het
belang van wetenschap en rationaliteit, de zingeving in het aardse leven, de waarde van het individu en de gelijkheid tussen de individuen
* anderzijds moeten de grote fouten dringend hersteld worden, moet de Verlichting ontdaan worden van haar eigen hoogmoed en nederigheid:
- op vlak van kennisleer en metafysica:
het geloof in de almacht van wetenschap en techniek en in het gegarandeerd zijn van vooruitgang moet bestreden worden
- op vlak van zingevingsethiek:
de zingeving als streven naar de toename van materiële rijkdom moet bestreden worden (de groei-economie moet, na een inkrimping, vervangen worden door een stationaire economie)
- op vlak van samenlevingsethiek:
foutieve argumentaties om de gelijkheid te beperken moeten bestreden worden (de gelijkheid moet consequent gerealiseerd worden).
Een filosofie van bescheidenheid is op ideologisch vlak:
- antropocentrisch (humanistisch): enkel de mens schept waarden (het ecocentrisme van het zogenaamde "diepe" ecologisme wordt afgewezen omdat het religieus is)
- fundamenteel groen (ecologistisch): het ecologisch wereldsysteem is eindig, dus moet de idee van constante groei (zelfs de zogenaamde duurzame ontwikkeling) afgewezen worden. Een echt duurzame economie is stationair en cyclisch - gegeven de huidige "overshoot" (we staan al sinds 1985 "in het rood" bij de natuur, wat slechts tijdelijk mogelijk is) is eerst een inkrimping nodig, wat een daling zal betekenen van de huidige westerse materiële levenstandaard.
- socialistisch: winststreven en privé-bezit van productiemiddelen moeten verdwijnen; de samenleving moet zodanig georganiseerd worden dat er een gelijkheid tussen mensen komt.
Een filosofie van bescheidenheid wil van de huidige "tuin van ongeluk"…
…naar "de Tuin van het Geluk"
Schema's: Eric Paredis,Centrum voor Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Gent
e filosofie van bescheidenheid wordt uitgewerkt via een aantal projecten:
project "De filosofen en hun tuin"
project "Behandeling van klassieke filosofische thema's vanuit het begrip bescheidenheid"
project "Een kritische lezing van de grote filosofen uit de Verlichting"
project "Atheïstische filosofen en de ontkenning van de dood"
project "Bescheidenheid in de mythologie"
project "Filosofische wandelingen"
Wil je op de hoogte gehouden worden van aanvullingen en wijzigingen?
Stuur een mail om op onze mailinglist geplaatst te worden.
De tuin van het geluk is een initiatief van Paul Gordyn, licentiaat in de wijsbegeerte (1982) en in de moraalwetenschappen (1998), beide aan de Universiteit Gent. Hij was werkzaam als leraar niet-confessionele zedenleer (moraal) aan leerlingen van de tweede en derde graad middelbaar.
project "De filosofen en hun tuin"
project "Behandeling van klassieke filosofische thema's vanuit het begrip bescheidenheid"
project "Een kritische lezing van de grote filosofen uit de Verlichting"
project "Atheïstische filosofen en de ontkenning van de dood"
project "Bescheidenheid in de mythologie"
project "Filosofische wandelingen"
Wil je op de hoogte gehouden worden van aanvullingen en wijzigingen?
Stuur een mail om op onze mailinglist geplaatst te worden.
De tuin van het geluk is een initiatief van Paul Gordyn, licentiaat in de wijsbegeerte (1982) en in de moraalwetenschappen (1998), beide aan de Universiteit Gent. Hij was werkzaam als leraar niet-confessionele zedenleer (moraal) aan leerlingen van de tweede en derde graad middelbaar.
Technische realisatie: Luc De Wilde.